Een in Auschwitz gecomponeerd muziekstuk is voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog te horen geweest. In aanloop naar een grotere productie over muziek in het concentratiekamp liet de Britse muziekwetenschapper Leo Geyer het slaapliedje van net anderhalve minuut uitvoeren door pianist Mateusz Borowiak.
Kolysanka, slaapliedje of wiegelied in het Pools, werd in 1941 gecomponeerd door de Poolse musicus Adam Kopycinski. Die zat als politiek gevangene opgesloten in het vernietigingskamp. Als pianist en lierspeler maakte hij deel uit van een van de orkesten in Auschwitz. In de laatste maanden was hij er zelfs dirigent van.
“De muziek probeert niet de gruwelijkheden van het kamp te vangen, maar wil daar juist aan ontsnappen”, omschrijft Geyer het stuk. “Je hoort hoe Kopycinski met rijke en weelderige harmonieën voorbij het prikkeldraad een herinnering aan betere tijden probeert op te roepen.”
“Misschien bracht het wat licht in de duisternis, een spoortje hoop”, denkt Geyer:
Geyer trof de bladmuziek voor het deuntje acht jaar geleden aan in het Auschwitzarchief. Hij was daar om inspiratie op te doen voor een muziekstuk ter nagedachtenis aan Holocaustonderzoeker Martin Gilbert. Een conservator wees hem toen op het bestaan van 210 muziekstukken in het archief.
Dat was de bladmuziek waar de verschillende orkesten van het kamp gebruik van hadden gemaakt. De nazi’s dwongen gevangenen om muziek te maken, bijvoorbeeld om de gang van dwangarbeiders naar het werkkamp te begeleiden of executies te overstemmen.
De instrumenten en muziek werden grotendeels vernietigd toen de Duitsers het kamp ontruimden en probeerden hun sporen uit te wissen. Wat er was overgebleven in het archief was wanordelijk, vaak niet compleet en soms gescheurd of deels verbrand.
“Het is een beetje alsof 200 puzzels allemaal door elkaar gegooid zijn, en sommige stukjes ook kwijt, kapot of verschroeid zijn”, typeerde Geyer zijn uitdaging.
Herinnerd
Tussen de stukken ontdekte Geyer naast originele composities als het wiegelied ook muziekstukken die de spelers klaarblijkelijk uit hun geheugen hadden opgediept om te kunnen spelen. “Dat is ongelooflijk moeilijk, alsof je een roman woord voor woord terughaalt.”
De muzikanten getroostten zich die moeite omdat muziek hun het leven kon redden. Spelen in het orkest betekende een vrijstelling van de zware dwangarbeid en misschien wel een kans de oorlog te overleven.
Dat gebeurde ook met Kopycinski, die op 6 mei 1945 uiteindelijk werd bevrijd in een buitenkamp van Mauthausen. Na de oorlog werd hij directeur van de opera in Wroclaw. Hij overleed in 1982. Of hij Kolysanka ooit in het kamp heeft opgevoerd is onbekend.
Geyer is van plan Kolysanka met andere stukken uit Auschwitz te gebruiken voor een operaballet over de orkesten van het kamp. Dat moet volgend jaar te zien zijn, als de bevrijding van Auschwitz 80 jaar geleden is. Zijn hoop is die voorstelling uiteindelijk ook in Polen te kunnen opvoeren.