Jurassic Park had wél gelijk: triceratops was groepsdier

De tyrannosaurus rex bleek lippen te hebben. Andere gevreesde vleeseters zaten in werkelijkheid volgeplakt met veren. Geregeld moest het beeld van een dinosaurus uit de film Jurassic Park al eens flink worden bijgesteld vanwege nieuwe inzichten.

Maar in het geval van een andere beroemde Jurassic Park-dino – de triceratops – blijkt er nu wél iets te kloppen: in de boeken en iconische films worden de dieren met drie grote hoorns neergezet als groepsdieren en Nederlands onderzoek bevestigt nu dit beeld.

Paleontoloog Jimmy de Rooij promoveert woensdag aan de Universiteit Utrecht op zijn onderzoek naar de triceratops. Hij bestudeerde jarenlang een bijzondere vondst die natuurmuseum Naturalis in 2013 deed op het platteland in de Amerikaanse staat Wyoming; terwijl het onderzoeksteam van het museum op zoek was naar een tyrannosaurus rex, vond het een massagraf met daarin vijf triceratopsen.

Goudmijn

Die vondst was meteen al groot nieuws; daarvoor werden triceratopsen vaak alleen gevonden. “Dus we dachten ook altijd dat het einzelgängers waren”, zegt De Rooij. In zijn proefschrift concludeert hij dat het vijftal uit het massagraf hoogstwaarschijnlijk leefde en stierf als groep, en dat de dino dus een stuk socialer was dan gedacht. Dat is een nieuw inzicht in het dier dat samen met de T. rex een van de meest herkenbare en bekendste dino’s is.

In de wetenschap is er alleen nog maar weinig over bekend over de triceratops, zegt De Rooij, in tegenstelling tot bijvoorbeeld T. rex. “Dat is in het onderzoek nu eigenlijk de saaiste dino”, zegt de paleontoloog over de beruchte, vleesetende tijdgenoot van triceratops. “Er zijn er heel veel gevonden en er zijn veel wetenschappers mee bezig, dus qua onderzoek is de T. rex eigenlijk een beetje uitgemolken.”

Dat geldt niet voor de triceratops. De Rooij: “Het bijzondere is dat er heel veel schedels zijn gevonden van triceratopsen, maar de rest van het skelet is zeer zeldzaam. Die rest heb je alleen wel nodig om onderzoek te doen. Daarom kregen we tijdens het veldwerk in Wyoming op een gegeven moment ook wel het idee dat we op een goudmijn zaten.”

In totaal werden er zo’n 1200 botten en botfragementen blootgelegd. Vervolgens werden de vondsten (meer dan 10.000 kilo aan fossielen) naar Nederland gevlogen voor preparatie voor tentoonstellingen én voor onderzoek.

De Rooij, die spreekt van “superzeldzaam materiaal”, was daar dolblij mee. “Want het had ook helemaal in een tentoonstelling terecht kunnen komen, en dan raak je het dus niet meer aan. Er zijn bijvoorbeeld drie triceratopsen die completer zijn dan die van ons, maar daar is om die reden nooit onderzoek op verricht. Daar hebben wij niet voor gekozen.”

Hij legt uit dat op subtiele wijze monsters uit de fossielen zijn gehaald. “Vroeger moest je daar een bot compleet voor doormidden hakken. Dat kan best destructief zijn. Gelukkig hebben we nu methodes en moderne technieken om de aantasting van het fossiel te minimaliseren. Uiteindelijk hebben we een heel mooi compromis gevonden tussen onderzoek en de collectie.”

De Rooij vertelt dat voor zijn onderzoek de fossielen vanuit meerdere wetenschappelijke disciplines – zowel biologisch als geologisch – zijn geanalyseerd. Onderzoek naar de gesteentelaag toont bijvoorbeeld aan dat de dinosaurussen in kalm water – waarschijnlijk in een moeras – zijn verdronken.

Ook werd van elk triceratopsskelet een zogenoemde chemische vingerafdruk gemaakt en is het botweefsel geanalyseerd. Daaruit kwam naar voren dat het ging om een mix van pubers en jongvolwassenen dieren. Dit versterkt het idee dat ze als groep leefden en stierven, omdat er geen overduidelijk zwakke dieren tussen zaten.

Zo verzamelde De Rooij voor zijn theorie allerlei bewijsstukken, die volgens hem allemaal net zo belangrijk zijn. “Als je bijvoorbeeld de geologie niet meeneemt, dus niet kijkt naar de sedimentkorrels, weet je ook niet of het hier misschien gaat om afzonderlijke individuen die toevallig op elkaar zijn gestapeld door een wilde rivier. Dat is bij ons niet zo; de fijne korrels wijzen naar een heel rustige omgeving. Los van elkaar zijn deze elementen vooral iets leuks. Maar als je alles bij elkaar optelt, kun je sterke aannames doen over bijvoorbeeld gedrag.”

Veel meer bewijs om die aannames te ondersteunen is er ook niet te vinden, gezien het brede scala aan gebruikte technieken en methodes: “Daarom durven we ook met 99 procent zekerheid te zeggen dat dit een groep was, ook al waren we er natuurlijk niet bij en kunnen hypotheses bij uitgestorven dieren niet op de proef worden gesteld. Maar dat houden we altijd in de paleontologie. “

Hele leuke antwoorden

De Rooij is trots dat hij met zijn onderzoek een inkijk kan geven in het sociale gedrag van de triceratops. “Van huis uit ben ik bioloog, dus die gedragsaspecten interesseren me automatisch iets meer. En over iets als gedrag is bij levende dieren al moeilijk iets te zeggen, laat staan bij dieren die 67 miljoen jaar geleden zijn gestorven.”

Hij hoopt vooral dat zijn onderzoek andere paleontologen inspireert op een soortgelijke manier massagraven van dinosauriërs te analyseren. Want hij weet tegelijk vooral nog veel niet over zijn triceratopsen.

Bleven ze bijvoorbeeld alleen bij elkaar als jongvolwassenen, om zo als groep afschrikwekkender te zijn voor vleeseters? Of zochten ze elkaar net als neushoorns enkel in paringstijd op? De Rooij: “Pas als je alle puzzelstukjes bij elkaar brengt, kun je daar iets over zeggen. En dan krijg je ook snel hele leuke antwoorden.”

nu op beeradio

Album Cover

nu op beeclassic

Album Cover
open player of luister via TuneIn

Live

Laden...