De raad van bestuur en directeuren bij de publieke omroep moeten voortaan voor hooguit tien jaar worden benoemd. Leidinggevenden krijgen trainingen om te leren omgaan met ongewenst gedrag op de werkvloer en er komen cursussen om zulk gedrag te herkennen.
Het zijn een aantal punten uit het plan van aanpak op het gebied van sociale veiligheid van de Nederlandse Publieke Omroep (NPO). Het plan is opgesteld in de nasleep van de commissie onder leiding van oud-politicus Martin van Rijn, die in januari na maanden onderzoek constateerde dat grensoverschrijdend gedrag breed speelt bij de publieke omroep. Onder meer BNNVARA, de NOS en WNL werden door die commissie genoemd met concrete voorbeelden.
Er komt verder een gemeenschappelijke gedragscode en klachtenregeling en een externe, onafhankelijke ‘Commissie Nazorg’ voor slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag die dat niet bij hun eigen werkgever willen aankaarten. Presentatoren krijgen een clausule in hun contract over hun voorbeeldfunctie en “ster- en beginnende presentatoren” moeten daarbij begeleid worden.
Zorgplicht
De hoofdpunten van het plan van aanpak dat nu officieel is gepresenteerd kwamen begin deze maand al naar buiten via RTL Nieuws. De NPO noemt het plan “het startpunt van een lerend proces”, dat moet leiden tot een nieuwe omgangscultuur en een sociaal veilige werkomgeving voor iedereen. Alle medewerkers moeten bij de cultuurverandering worden betrokken.
Een van de factoren die bijdragen aan de onveiligheid is het in Hilversum veelvoorkomende verschijnsel van tijdelijke contracten en mensen die als zzp’er worden ingehuurd. Niet alleen bij de omroepen, maar ook bij de productiehuizen die veel programma’s voor de NPO maken moet er beter toezicht komen op het naleven van de CAO-afspraken over het beperken van tijdelijke contracten. “Alle werkgevers komen hun zorgplicht na”, staat in het plan.
Meer zekerheid
Die zorgplicht betekent verder dat er een structuur moet komen waardoor signalen en meldingen van ongewenst gedrag worden opgepakt, en er ook echt iets mee wordt gedaan. Zo moeten er voor leidinggevenden en medewerkers ook trainingen komen op het aanspreken van collega’s en het geven van feedback.
Wat betreft de eigen zorgplicht wil de NPO zorgen dat “competitie en samenwerking beter met elkaar in balans zijn” en de omroepen “op voorhand en jaarlijks meer zekerheid” bieden over de programmering. Het is voorgekomen dat medewerkers via andere media moesten vernemen dat hun programma zou stoppen, zoals eind vorig jaar gebeurde bij talkshow Op1. De NPO belooft eerdere en meer transparante besluitvorming, zodat de makers beter weten waar ze aan toe zijn.
Niet concreet genoeg
Regeringscommissaris voor seksueel grensoverschrijdend gedrag Hamer noemt de voornemens van de NPO “hoopgevend”, maar ze zijn in haar ogen niet concreet genoeg. Het is aan omroepen om op alle niveaus medewerkers te betrekken bij de cultuurverandering, vindt ze. Ze vindt dat de NPO zijn eigen rol bij het veranderingsproces duidelijker moet omschrijven.
“Ik zie dat er nog veel actie nodig is om van de goede voornemens echte cultuurverandering te maken. En als we naar het recente verleden kijken is er ook nog weerstand te beslechten”, stelt Hamer. De toezichthouders bij de NPO en de omroepen hebben wat haar betreft een belangrijke rol om te zorgen dat de plannen ook echt worden uitgevoerd. Ze is kritisch over het ontbreken van een stok achter de deur: “Wat als een omroep de handschoen niet oppakt? Zijn er dan consequenties en wie bepaalt dat?”
Verder wijst ze op de voorbeeldfunctie van de publieke omroep. Als het lukt om een veilige en open cultuur te creƫren, stelt ze, kunnen andere sectoren en de samenleving als geheel daarvan leren.